Commentaar inzake dossier 'Zonlichtheide'

'Handen af van andermans eigendom' is een quote die ik in het verleden wel eens heb gebruikt als het ging over veiligheid en handhaving. Vandaag is de quote echter ook van toepassing op een bericht dat is verschenen tijdens het zomerreces. Zoals gebruikelijk tijdens komkommertijd was er geen politiek nieuws en ineens ging het de afgelopen weken over het pand 'Zonlichtheide' in Gennep.

Voor diegene die het niet weet: het pand Zonlichtheide is een voormalig sanatorium in bezit van Stichting Dichterbij. Het pand wordt al jarenlang niet gebruikt en staat inmiddels te verkommeren in de bossen langs de Heijenseweg. Vanuit maatschappelijke insteek is het dan ook begrijpelijk dat stichting Monarch zich als lokale vereniging voor monumenten en archeologie geroepen voelt om voor herstel en aandacht te zorgen. Een geëngageerde groep vrijwilligers die zich inzetten voor beschermen van monumentale waarden is zeker te prijzen!

Feit is echter wel dat we inmiddels weten dat de eigenaar van het pand in het verleden niet heeft ingestemd om van het pand een gemeentelijk monument te maken. Dat er ondanks deze informatie zelfs door D66 Gennep wordt geroepen de status van gemeentelijk monument toe te kennen is opmerkelijk te noemen. Het zou een voorbeeld van goed gedrag en politiek fatsoen zijn als men, alvorens dit soort oproepen te publiceren, tot een overleg en gezamenlijk voorstel met de eigenaar was gekomen. Respect tonen voor andermans eigendommen lijkt mij persoonlijk niet meer dan normaal. Pontificaal voor het pand te gaan staan - zoals afgelopen jaar gebeurde - en actie te eisen van de gemeente zonder afstemming te zoeken met de eigenaar is in elk geval niet de juiste route.

Met het afschieten van het gemeentelijke voorstel in 2017 ligt de bal nu bij de eigenaar. Het is onwenselijk als de gemeente op deze wijze ambtelijke tijd en de belastinggelden van onze burgers gaat verspillen. Elke oproep tot actie zou dan ook initieel moeten worden gericht aan het adres van Stichting Dichterbij. Holger Rodoe, raadslid