Een veelgehoorde klacht is de hoeveelheid woningen in gewone wijken die gebruikt worden voor verkamering en verhuur aan arbeidsmigranten. Dit soort praktijken, waarbij veelal panden door investeerders worden opgekocht, zorgt enerzijds voor een stijgend tekort aan woningen op onze huizenmarkt. Jongeren uit onze dorpen kunnen geen betaalbaar huis vinden, zien het vanaf de zijlijn gebeuren dat goede starterswoningen worden weggekocht om arbeidsmigranten voor short-stay van enkele maanden hierin te huisvesten. Naast het versterken van de woningnood heeft verkamering anderzijds ook gevolgen voor de leefbaarheid in een straat, buurt of wijk. Daar waar met gewone inwoners een binding onder buren ontstaat en een gemeenschap groeit, is er met arbeidsmigranten geen contact. Zijn er vaak genoeg zelfs problemen door overlast en voelen met name jonge vrouwen zich ’s avonds ook ongemakkelijk wanneer ze alleen naar huis fietsen.
Het businessmodel van verkamering proberen we nu onderuit te halen door kamerverhuur zonder vergunning langs de meetlat van een natuurlijke bewoning te leggen: het bewonen van een gewoon huis in een wijk moet in omvang lijken op een gezinssituatie, onder één dak mogen dan ook maximaal 4 arbeidsmigranten wonen.
Bij huisvesting van meer dan vier arbeidsmigranten is een vergunning vereist, dat biedt de mogelijkheid om nog meer aanvullende regels af te dwingen. En kunnen we overlast bij buurtbewoners zoveel mogelijk voorkomen. Immers, om wildgroei – of beter gezegd: onaanvaardbare concentratie – te voorkomen ligt het maximum van huizen met kamerverhuur per straat op 5%, dat wil zeggen dat in een straat met 20 woningen maximaal 1 woning gebruikt mag worden voor kamerverhuur. Gemeente breed wordt een limitering van maximaal 1% van het aantal woningen gehanteerd.
Geheel open en transparant moeten we dus ook constateren dat met het beleid ook locaties met meer dan 4 personen mogelijk zijn. Er ligt dus een vergunningplicht vanaf 5 arbeidsmigranten op één locatie, waarmee het College de locaties van huisvesting zal proberen te sturen. Daarnaast is op verzoek van de VVD echter nog een tweetal aanvullende regels opgenomen: (1) bij vergunningaanvragen met meer dan 25 arbeidsmigranten vindt besluitvorming plaats door de gemeenteraad, want daarmee nemen de gekozen volksvertegenwoordigers het uiteindelijke besluit en zijn er voor burgers nog meer mogelijkheden voor inspraak. (2) Het maximaal aantal personen dat op één locatie mag worden gehuisvest is begrensd op 250 arbeidsmigranten, wel met de voorwaarde dat hierbij geen onevenredig risico op overlast voor de woonomgeving ontstaat.
Natuurlijk moeten we beseffen dat we de problemen niet van vandaag op morgen hebben opgelost, en wellicht blijkt er gaandeweg ook dat regels niet volstaan en nog strenger moeten, maar wel is er nu voor het eerst beleid waarmee we het uit de klauwen groeiende probleem van arbeidsmigrantenhuisvesting kunnen aanpakken. Dat doen we ook door meer handhaving, waarvoor aanvullende middelen beschikbaar komen in 2021 en 2022.
Tot slot willen wij toch een belangrijk aandachtspunt meegeven. Er wordt veel gesproken over overlast, woningtekort en het oplossen van een probleem. Daarbij mogen we echter nooit vergeten dat ook de arbeidsmigranten gewoon mensen zijn die over het algemeen hun steentje komen bijdragen aan onze economie en het principiële recht hebben op een menswaardige huisvesting. Vandaar dat wij ook strengere regels, zelfs verdergaand dan door landelijke wetgeving opgelegd, hebben besloten voor fatsoenlijke huisvesting, waarmee we misstanden proberen te voorkomen.